website/content/blog/vraagstukken-5de-leerjaar.md
2023-09-05 14:15:29 +02:00

3.7 KiB

title date draft
Vraagstukken 5de leerjaar 2011-06-19T19:24:26.000Z false

Wiskunde Vraagstukken 5e leerjaar

Bij de voorbereiding voor de wiskunde proeven op het einde van het 5e leerjaar kwam Hendrik een aantal vraagstukken te kort zodat hij de uitkomsten al van buiten kende, en zich niet meer bekommerde om de manier waarop de uitkomst bekomen werd. Ik heb er dus een aantal bij verzonnen die voor hem heel herkenbaar waren. Dat vond hij fantastisch! Ik heb deze vragen dan maar geblogd op aandringen van Hendrik. ik vond dat een schitterend idee want dan ben ik er zeker van dat ik ze kan terugvinden als Emma en Lotte ze nodig hebben. En ondertussen kunnen anderen er ook plezier aan beleven.

Vraagstuk 1

Piet loopt 800m in 2m44.76 sec. Jan deed er 15.34 sec langer over.

Wat was de tijd van Jan?

Formule : .........................................................

Antwoord : ........................................................

...................................................................

Vraagstuk 2

We rijden van Antwerpen naar het Kaunertal (840km) in 8 uur tijd.

a) Wat was de gemiddelde snelheid?

Formule : .........................................................

Antwoord : ........................................................

...................................................................

b) We zijn onderweg 1u gestopt om te eten. Wat was de gemiddelde

snelheid toen toen we aan het rijden waren.

Formule : .........................................................

Antwoord : ........................................................

...................................................................

Vraagstuk 3

Hendrik loopt 3300m in 12min. Hoeveel km/u liep hij gemiddeld?

Formule : .........................................................

Antwoord : ........................................................

...................................................................

Vraagstuk 4

Een sportwagen rijdt 240km op een circuit in 1 u.

Een zeilvis zwemt 60km in de zee in 1u.

De snelheid van de auto en de zeilvis verhouden zich als ..... tot .....

Vraagstuk 5

Opa gaat 's maandags fietsen met de gepensioneerden

Hij vertrekt om 13h45 en rijdt een toertje van 60km. Ze hebben in

Postel een halfuurtje pauze genomen om een trappist te drinken.

Als de gepensioneerden gemiddeld 20km/u rijden, hoe laat is Opa dan

terug?

Formule : .........................................................

Antwoord : ........................................................

...................................................................

Vraagstuk 6

Zoek de kans :

We doen alle schaakstukken en een zak en schudden ermee tot ze

allemaal door elkaar gehusseld zijn. Lotte wordt geblindoekt en

haalt een stuk uit de zak.

Wat is de kans dat :

|--------------------+---------------+----+--------------|
|                    |               |    |              |
| een wit stuk is    | ............. | op | ............ |
|                    |               |    |              |
| een zwarte pion is | ............. | op | ............ |
|                    |               |    |              |
| een paard is       | ............. | op | ............ |
|                    |               |    |              |
| een koningin is    | ............. | op | ............ |
|                    |               |    |              |
| de witte koning is | ............. | op | ............ |
|--------------------+---------------+----+--------------|